Over mijn werk

werkwijze en waarde

De olieverfschilderijen zijn geschilderd met Rembrandt en Van Gogh verven.

Als medium gebruik ik Gamsol, in plaats van terpetime, omdat deze geurloos is.

Ik schilder op geimpregneerd linnen, wat ik zelf op maat snij en opspan. 

De werken hebben een vaste maat van 80x105 cm. Kleinere doeken zijn vaak panelen van 30x40

of losse stukken linnen (niet opgespannen). De losse linnen doeken worden soms gelijmd

op een houten paneel.  

Meestal werk ik in serie en doe ik lang over een onderwerp keuze. 

Op basis van bronmateriaal, als bijvoorbeeld boeken over zee dieren, maak ik selectie 

op vorm en idee: wat wil ik ermee zeggen, waarom kies ik het onderwerp.

Dan werk ik het idee uit in schetsen en maak kleine doeken als voorbereiding

voor de serie op grotere doeken. Ik experimenteer dan met verschillende kleuren en technieken. 

In de tweede laag gebruik ik gebleekte lijnzaadolie. Vaak werk ik aan meerder doeken tegelijk. 

Soms gebeurt het dat als de doeken af zijn ik er toch nog aan door ga werken. 

Als ze defininitief af zijn dan krijgen ze eerst een retoucheervernislaag en soms een jaar later

een eindvernis laag. 

De grote schilderijen van 80x105 cm kosten 600 euro en de kleinere doeken 175 euro. 

 

Mijn muzikale schetsen zijn gemaakt tijdens concerten in het concertgebouw, waar we al jaren

op zaterdagmiddag de zaterdagmiddagmatinee bezoeken. Ik tekende in opengevouwen tekenschriften,

waardoor in veel tekeningen een karakterstieke vouwlijn in het midden zit.

Op de achterkant noteer ik altijd de titel en datum van het concert. 

In tegenstelling tot de olieverfschilderijen die rationeel tot stand komen, zijn

deze tekeningen intuitief tot stand gekomen. Het is of ik met mijn potlood dans op het papier. 

Ik ben altijd blij verrast door de bijzondere tekening die daardoor spontaan ontstaat. Tijdens

het tekenen let ik wel op de compositie, maar verder beweeg ik mee met de muziek. 

Thuis werk ik met aqarel kleurpotloden (Derwent Intense) de tekeningen uit in kleur. 

Daarbij verander ik niets aan de oorspronkelijke lijn, maar breng wel met kleur nuances aan 

in de tekening. De relatie met de muziek laat ik dan los. Daarom noem ik ze ook een muzikale 

herinnering. De tekeningen kosten 80 euro per stuk. 

 

 

 

 

 

Lentesalon 2018 in Kadmium

Het werk van afgelopen jaar bestaat uit een kleurenonderzoek en schilderen met een medium, laag over laag. Het eindproduct van het kleurenonderzoek zijn vier doeken met zogenaamde Bloppen, ronde vormen die aan cellen doen denken. Er zitten misschien wel 10 lagen kleur op, die laag over laag opgebracht zijn. De kleuren die onder de bovenste laag zit beïnvloed de kleur die erop ligt. Hierdoor ontstaat een nieuwe kleur. Ook de achtergrond heeft veel verschillende kleuren gehad, de donkere achtergrond doet denken aan het heelal. De laatste lagen zijn met een medium opgebracht. 

In de twee grote doeken waarop een onderwaterwereld te zien is heb ik op twee verschillende manieren gewerkt. Op het eerste doek is de Loricefera, een corsetdier, prominent aanwezig.  De vorm van het dier doet mij denken aan een hoofd waar hersenen in zitten en gedachten spinsels uit steken. Plankton, fascinerende diepzee beesten en gefantaseerde wezens dwarrelen erom heen.  Het water is er met medium verdunde transparante olieverf overheen geschilderd.

Op het andere doek  heb ik de achtergrond spontaan geschilderd naar een afbeelding van borrelend water uit een onderwaterbron. Daaroverheen heb ik een serie transparante kwalachtige zee beesten geschilderd op plekken waar ze als vanzelf uit de schildering naar voren kwamen. 

 

Het werk met de Loricefera is te bekijken op de Lentesalon van 23 maaart tot en met 22 april 2018. 

Uit:

www.delft.nl/nieuwsbrief

artikel geschreven door Anne-Margot van Eijck 

 

 

Delftse kunst: Marieke Thiescheffer

Ze werkte in het sociaal-cultureel werk, de GGZ en als cameravrouw bij de publieke omroep. Maar schilderen doet Marieke Thiescheffer het allerliefst.

Toen Thiescheffer van school kwam, koos ze voor de opleiding tot sociaal-cultureel werker. “Daarna heb ik jarenlang met jongeren gewerkt. Ik hield ook erg van fotograferen en ging in mijn vrije tijd naar de Fotovakschool. Daar leerde ik niet alleen beter fotograferen, maar ook filmen. Ik woonde in die tijd in Amsterdam. Op een dag ben ik in de trein naar Hilversum gestapt en ben ik de kantine van de NOS binnengelopen. Daar vertelde ik aan een paar mensen dat ik graag cameravrouw wilde worden. Laat nou net iemand een vrouwelijke cameraman zoeken… Zo kan het dus gaan!”

Jan Reinders
Jarenlang was ze freelance cameravrouw en dat beviel haar goed. Maar toen haar man een baan in Delft kreeg, besloot het echtpaar daarheen te verhuizen en werd de afstand tot haar werk te groot. “Ik ging op zoek naar een vaste baan in Delft en vond die mijn oude stiel, het club- en buurthuiswerk.” De creativiteit bleef trekken: naast haar werk begon ze met schilderlessen bij de Delftse kunstenaar Jan Reinders.

Kunstacademie
Thiescheffer: “Van Jan heb ik heel veel geleerd, zeker ook op technisch gebied. Ik had altijd nogal een probleem met focussen – ik wilde van alles – maar toen heb ik besloten voor het schilderen te gaan. Bij fotograferen en filmen maak je gebruik van de realiteit; schilderen voelde meer als iets van mezelf.” Ze was al in de veertig toen ze een collega ontmoette die naast haar baan de kunstacademie deed en ze dacht: waarom zou ík dat niet doen?” Met de serie olieverfschilderijen die ze bij Jan Reinders had gemaakt, werd ze in Den Haag direct aangenomen.

Celdeling
Wat ze toen al schilderde, komt nog altijd in veel van haar doeken terug: het menselijke hoofd, vaak zonder gezicht. “Het hoofd, de cirkel, het ei en de bron – het zijn de terugkerende elementen in mijn werk. Ze liggen voor mijn gevoel ook heel dicht bij elkaar: het ei is het begin van leven, het hoofd is het begin van ideeën.” Een idee waar die rode draad vandaan komt, heeft ze ook: “Ik denk dat mijn biologieleraar op de havo daar een rol in speelt. Hij kon ongelooflijk boeiend vertellen over de celdeling.”

Spelen
Al heeft ze haar lijn gevonden, ze blijft altijd op onderzoek. “Ik ben nu op weg naar minder ratio in mijn doeken. Ik wil intuïtiever werken. Losser.” Thiescheffer doet niets liever dan schilderen in haar atelier. “Het heeft wat jaren gekost, maar nu heb ik echt handigheid in het schilderen met olieverf. Ik kan ermee spelen, dat koester ik.”
Ze geeft ook les: aan kinderen bij De VAK/DOK, aan volwassenen in haar eigen atelier en op het Rietveld. “Schilderles geven vind ik óók onwijs leuk. Ik zie mijn leerlingen enorme sprongen maken. 

De atelierroute en herfstsalon

Tijdens de atelier route van 2017 op 7 en 8 oktober, kan je in Kadmium 1 of 2 olieverfschilderijen zien van een fasinerende onderwater wereld. Vreemde wezens bevinden zich in een diepe donkere ruimte waar eencelligen, kwallen, planten en waterbubbels welig tieren.

In mijn atelier aan het Schuttersveld 31 zijn de ingelijste kleurrijke aquarellen te zien, die ook in het boekje staan. 

Het laatste kleine werk is een leporello van zwart papier, waar met witte krijt een fascinerende onderwaterwereld verschijnt. De kleine fijne tekeningen zijn een bezichtiging waard. 

 

 

Muzikale schetsen

 

Tijdens de atelier route op 15 en 16 oktober 2016 kan je tekeningen komen bekijken, die op muziek zijn gemaakt. In Kadmium zijn er twee te zien, bij mij thuis zijn de andere 20. Het zijn tekeningen die ik afgelopen twee jaar tijdens concerten in het concertgebouw heb gemaakt. Ik ben zelf altijd verrast over de bijzondere tekeningen die tijdens het zaterdagmiddagconcert ontstaan. Soms is het verhaal over de muziek de aanleiding tot een beeld en andere keren reageer ik intuitief op de muziek. Afgelopen zomer heb ik de potloodtekeningen met kleurpotloden ingekleurd. 

Dit werk is weer heel anders als mijn vorig werk, omdat het 100% intuitief is gemaakt. Ander werk van mij is veel rationeler. De grote verscheidenheid die in mijn werk ontstaat vind ik heel boeiend en geeft een enorme vrijheid. 

Scriptie: Transformatie, een historisch onderzoek naar het zelfportret

 

 Zelfportretten

 

 

Otto Dix schreef over zijn zelfportretten: “Steeds opnieuw stel ik verwonderd vast: je ziet er toch heel anders uit, dan zoals je je daar nu hebt afgebeeld. Er is geen sprake van objectiviteit, er vindt (enkel) een reeks transformaties plaats; een mens heeft zóveel kanten. In het zelfportret kan men die het best bestuderen.”

 

In 2010 heb ik, na vier jaar een intensieve avondstudie, met succes mijn eindexamen behaald aan de Koninklijke Kunstacademie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Sindsdien verzamel ik (zelf)portretten, waarvan een deel op deze website te zien zijn. Hieronder het laatste hoofdstuk uit mijn scriptie. 

 

  1.        Transformatie of formatie in trance

In mijn zelfportretten transformeer ik stemmingen naar een nieuwe werkelijkheid. Soms zijn dat extreme uitdrukkingen op een gezicht die ik relativeer door ze in een komische situatie te plaatsen. Soms zijn dat formaties die ontstaan in trance, op een intuïtieve manier, waarin alleen de aandacht voor mijn omgeving in het hier en nu centraal staat.

Fotografie heeft jarenlang een belangrijke rol gespeelt in mijn werk. In 1986 maakte ik een serie zelfportretten in het kader van een fotocursus bij de Moor in Amsterdam, waarbij mijn lange haar centraal stond. Ik experimenteerde veel met bewegingsonscherpte. Op de vrije academie werden deze foto’s de inspiratie voor schilderijen. In 2000 heb ik een serie zelfportretten geschilderd, geïnspireerd op foto’s waarbij mijn gezicht met plakband omwonden was. Het plakband zat op sommige plekken zo strak dat de huid ernaast opbolde. Op een andere foto werd de wang zo ingedrukt alsof iemand er een stomp tegen aan had gegeven. De ogen zijn groot en angstig. De foto’s waren in een roes gemaakt en het resultaat was ontzettend gek, maar ook humoristisch en angstaanjagend. Achteraf denk ik dat het visualiseerde hoe ik me op dat moment voelde: bekneld. Vooral daar waar het plakband zo strak zat werd het idee dat de persoon geen lucht meer kon krijgen bevestigd. Deze fotoserie inspireerde me tot het maken van een serie van vier schilderen.

Ook uit de fotoserie met het lange haar heb ik een selectie gemaakt voor zes schilderijen. Ik volgde toen schilderlessen bij Jan Rijders op de VAK in Delft. Ik slingerde mijn hoofd omhoog, zodat mijn lange haar voor een kort moment recht omhoog staat op mijn hoofd. Door de sluitertijd steeds te verlengen kwam er bewegingsonscherpte in de foto’s, waardoor het beeld steeds vager werd. Op het schilderij zie je mijn gezicht met daarboven het haar, wat recht omhoog staat. In de laatste fase was mijn hoofd niet meer zichtbaar; alleen vegen laten de vage contouren van een schouder met een gat erin zien. De serie is geschilderd in kleuren van fel roze, witte en blauw. Deze twee series hebben voor mij te maken met het proces van “Zijn en niet zijn”. Ze zijn metaforen voor de momenten dat ik me sterk en zelfverzekerd voel en momenten dat ik me introvert en afwezig ben voor de wereld om me heen. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-8-28

 

  1.        Gelaatsuitdrukkingen tussen humor en zotheid

Op de academie zocht ik inspiratie voor een nieuwe invalshoek voor zelfportret. Na het doorbladeren van het boek ‘500 zelfportretten’ werd ik, na veel saaie portretten met een starende blik gezien te hebben, verrast door de olijke en komisch aandoende beelden van Frans Xavier Messerschmidt. Hier ligt de kiem voor mijn fascinatie voor uitdrukkingen. De ongewone kant van jezelf, die je hooguit in een flits ziet in het dagelijkse leven is, is hier voor de eeuwigheid bevroren in een beeld van brons. Messerschmidt heeft zijn eigen gezicht gebruikt voor zijn beelden. Hij doet dat vooral in het kader van een studie naar de anatomie van de spieren in je gezicht. In de beelden herkende ik direct mijn eigen fascinatie voor ‘gekke bekken’, die in de eerder genoemde ‘plakband’ serie zichtbaar werd. Juist het vrolijke en niet angst aanjagende sprak me aan in de uitdrukkingen omdat je humor zou kunnen zien als de bevrijding van angst. Ook Arnulf Rainer heeft gelaatsuitdrukkingen van Messerschmidt gebruikt om de uitdrukking te accentueren. Ik kende het werk van Arnulf Rainer toen nog niet, en de gelijkenis verbaast me nu; ook in zijn werk is sprake van een beklemming. Een overschildering. Alsof je jezelf wegveegt. 

In de periode daarna zocht ik gezichten die bij mijn verlangen naar rust en vrolijkheid pasten. De fantastische olijke uitdrukking in de koppen van Messerschmidt pasten daarbij. Ze zijn humoristisch en toch heel serieus. Dat had ook iets aandoenlijks. Of is het de melancholie van de clown die Arnulf Rainer er zo scherp in getekend heeft. In mijn onderzoek naar die uitdrukkingen heb ik een serie foto’s gemaakt, waarbij ik zelf de uitdrukkingen van de beelden van Messerschmidt imiteer. De uitdrukkingen lijken erop, maar zijn toch ook gewoon mijn gezicht. Ik vind het bijzonder om op die manier met een kunstwerk van een kunstenaar te communiceren.

Ik ben daarna altijd met enige regelmaat foto’s blijven maken van extreme gelaatsuitdrukkingen. Het viel het me op hoeveel uitersten je kunt opzoeken in de uitdrukkingen. Mijn onderzoek daarnaar is nog niet gestopt. Er zijn emoties en gelaatsuitdrukkingen die in elke cultuur op dezelfde manier begrepen worden, zoals lachen, huilen en boos zijn. Maar niet altijd is een uitdrukking een weerspiegeling van de gevoelde emotie. Door de fysieke mogelijkheid van het kunnen gebruiken van 20 verschillende spieren, kan het een interessante spieroefening zijn, die verrassende beelden opleveren. Ik maak nu regelmatig zelfportretten, waarbij ik veel verschillende spieren  gebruik. Het levert een scala aan uitdrukkingen op. Ik weet nooit goed welke uitdrukking ik in welk schilderij ga gebruiken. Dit heeft met meerdere factoren te maken, die ik verderop zal toelichten. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-8-7

 

  1.        Autobiografische tekeningen en schilderijen

 In 2008 heb ik een serie anekdotische tekeningen gemaakt op basis van foto’s van mezelf uit mijn persoonlijk archief. Deze tekeningen zetten me weer op het spoor van het zelfportret. Maar dan veel vrijer. De aanleiding was een pop-up boekje dat ik in mijn kast vond, waar ik vroeger veel mee speelde. Je kon de papieren poppen zo vaak als je wilde andere kleertjes aan doen. Trouwens, ik had als kind ook zelf een grote pop, waar ik veel mee speelde. Ik kocht en maakte zelf ook kleertjes voor die pop. Dat was mijn eerste serieuze hobby. En is was gek op de serie “Marieke…” boekjes waar ik me aardig mee kon identificeren. Ik probeerde mezelf in veel verschillende situaties af te beelden. Het zijn situaties waarin ik bepaalde competenties van mezelf heb aangesproken. Bij het afdalen in een grot, was het van belang met weinig licht je weg te vinden. Op vakantie met een rugzak bij een bushalte, de rust van het alleen maar wachten op de bus die gaat komen. Of als kraker mijn woede beheersen tussen twee agenten die het gekraakte huis ontruimen. De herinnering is niet meer zoals het werkelijk was, maar een transformatie daarvan. Sommige tekeningen zijn uitgewerkt in een schilderij. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-8-13

Het schilderij “Meisje met blaadjes” is gemaakt naar een jeugdportret en beplakt met half vergane blaadjes, als een jeugdherinnering welke langzaam vergaat. Vervormde herinneringen aan het bos, de kaasblokjes op een feestje en het föhnen van mijn haar zijn de onderwerpen voor deze tekeningen. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-9-10

  1.        Intuïtieve en soms abstracte tekeningen

Soms maak ik meer spontane tekeningen, bijvoorbeeld denkend aan de lijnen van de gezichtsmassage, of het onderzoek naar de ei -en kopvorm. Of de tekening die ik gemaakt heb op muziek tijdens een concert. Ze ontstaan op momenten waarin ik ontspannen ben en op een intuïtieve manier het potloodlijnen op het papier zet. Het formaat bleef beperkt tot A4 of 24 x 32 cm. 

Voor de cursus ‘werken in serie’ van Marcel van Eeden heb ik grote tekeningen gemaakt op het formaat van 70 x 100. Ik werkte met verschillend tekenmateriaal, bracht contrast in mijn werk (diep zwart), experimenteerde met verschillende soorten en maten papier, en verschillende manieren om structuren weer te geven zoals frottage. Ik probeerde meer de inhoud van mijn werk te sturen en zocht naar thema’s die mijn werk persoonlijk konden maken. Een lichtend oog, een schreeuw en de dood zijn herkenbare thema’s in de drie getoonde werken. Bij andere tekeningen waren ook natuurlijke elementen of structuren  zichtbaar, zoals een overdruk van gedroogde varens. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-9-20

Na de zomer in 2009 maak ik ook weer kleine tekeningen. Het zijn nu niet meer alleen krabbels met dikke en dunne lijnen, maar er komt meer verhaal in de tekeningen. In veel natuurlijke vormen zie ik de vorm van het hoofd terug, zoals bij de schelp. Door in de achtergrond de plattegrond van het aardoppervlak te tekenen krijgt het de associatie met een luchtballon. Een zwevende kop, dat is een mooie metafoor voor ‘vrije gedachten’. http://www.mthiescheffer.nl/album/image-10-23

In de tekening van de beukenhaag die voor het raam van mijn atelier staat, probeer ik met de takjes de contouren van de hoofdvorm te benadrukken. Ook hierin is het lichte en luchtige van de tekening wat mij bijzonder aanspreekt, omdat het aansluit bij hoe ik me tijdens het tekenen voelde. In die tekeningen zocht ik ook naar ruimte. Ik probeerde de hoofden transparant en doorschijnend te maken, maar wel met veel diepte. Bij deze meer abstracte tekeningen gaat het niet meer om een zelfportret, maar veel meer om een gedachte.

Voor mij is het hoofd ‘de zetel van je gedachten’, in de hersenen zit de oorsprong van de gedachte. Hier zit je zelfbewustzijn dat bepalend is voor je identiteit. Een identiteit  die gevormd wordt door je herinnering aan wie je was in het verleden. De herinnering is alleen niet meer de werkelijke gebeurtenis, maar vervormt door de tijd. Herinner je iets nog omdat je het nog vanuit jezelf weet, of omdat je ouders het hebben verteld of omdat je het op de jeugdfoto’s hebt gezien. Vanuit die redenering is je herinnering het vooral een ervaring van het hier en nu. Je bent daarmee als mens in staat om een eigen werkelijkheid te creëren. De kopvorm is voor mij de meest essentiële vorm in mijn werk.

  1.        Ontwikkeling naar transformaties of formaties in trance

Ik begon te zoeken naar een relatie tussen de uitdrukking in het gezicht en het natuurlijke element in het beeld. In eerste instantie probeerde ik dat met behulp van computerprogramma’s uit te werken, maar in mijn tekeningen lukte dat beter, omdat je in je tekeningen alles direct kunt laten gebeuren wat je wilt, zonder ingewikkelde manoeuvres op de computer. In mijn portretten is de centrale ligging van het hoofd en de symmetrie in het beeld lange tijd kenmerkend geweest. Na het schrijven van de scriptie en het lezen van opvattingen hierover kan ik wel zeggen dat ik mij vaag bewust was dat de symmetrie en de centrale positie van de hoofdvorm in het beeld veel voorkomt bij religieuze portretten. Soms wil ik dat ook en is dat een voordeel, omdat ik tijdens het schilderen me vaak geïnspireerd voel, maar dat is niet gebonden aan een religieuze stroming. Ik geloof wel in spiritualiteit, wat voor mij betekent dat je geïnspireerd kunt leven in het hier en nu. Dit is een aspect wat zichtbaar kan worden in mijn schilderijen. Maar ik zoek het dan vooral in thema’s als lichtheid, zwevende hoofden en intense aandacht voor het leven om ons heen. Bij het zoeken naar een achtergrond was voor mij het belangrijkste doel om het lichte en ruimtelijke rondom het hoofd te benadrukken. Doorgaans koos ik voor een landschap, gezien vanuit de lucht. De ruimte om het hoofd is een metafoor voor de vrijheid van de geest.

  1.        Intuïtief werken

De ontwikkeling van mijn werk is vooral een intuïtief proces, waar ik met kleine stapjes een rationele sturing aan geef. Naast dat ik schildertechnisch nog veel aan het ontdekken ben wordt het voor mij steeds duidelijker dat ik vooral mijn stemmingen probeer te vangen in een beeld.

Nostalgie, emoties als boosheid, dromen, paniek, rust, onrust, vrijheid, beklemming, vervormde herinneringen, spanning en ontspanning, licht en donker. Ik blijf foto´s maken van extreme uitdrukkingen in mijn gezicht, als een bevroren herinnering van een enerverende ervaring. Door ze te combineren met natuurlijke en organische vormen rondom het hoofd hoop ik die emoties symbolisch te kunnen bezweren en tot rust te brengen.  “Opluchting”  visualiseert een moment uit dromen, waarin blijkt dat je onder water kunt ademhalen.http://www.mthiescheffer.nl/album/image-8-3

De kopvorm als vast element geeft mij de vrijheid om daarbinnen veel onderzoek te doen. Dat is wel een kenmerkend aspect van mijn werk; het is nooit één ding. Ik heb niet alleen veel uitdrukkingen, maar ook veel verschijningsvormen. De veelzijdigheid, de vele kanten van mijn persoonlijkheid in een snelle veranderende samenleving zijn kenmerkend. Ik pas me als een amoebe aan in de glibberige omgeving van organische vormen. Daarin gedij ik het best. In “Sensoren” groeien stengels als armen van een plant uit het hoofd, alsof ze alles in de omgeving willen opnemen met de gevoelige tentakels.

Begin 2010 ga ik weer schilderen in de hoop dat daarin meer eenheid komt door de stijl van schilderen en de verschillende sferen naast elkaar kunnen blijven bestaan. Mijn tekeningen en foto’s van gelaatsuitdrukkingen blijven de belangrijkste bron voor de schilderijen. Het schilderij “Verwondering”  staat symbool voor mijn worsteling met de techniek. Het is net alsof ik de vrijheid een losse schildertoets (vogels) niet kan pakken doordat ik vast zit in een traditionele schilderstijl. Ik probeer de verf meer als een materie benaderen. Daar waar ik vroeger in drie of vier lagen het beeld opbouw, stop ik nu soms al na het schilderen van de eerste onderlaag. Het schetsmatige karakter en de kracht van het beeld is soms verrassend. Ik zie het bijna als de overgang van de traditionele schilderkunst met de gladde schildertechniek waar de verfstreek onzichtbaar is naar het impressionisme, met de losse penseelstreek en een schetsmatige opzet. Het doek is op sommige plekken nog zichtbaar, zoals bij het dubbelportret “Vogels, vrij van bewustzijn” http://www.mthiescheffer.nl/album/image-8-1. In dit schilderij probeer ik duidelijk te maken dat je je als mens kunt identificeren met dieren. En dan doel ik op het instinctieve, een staat van zijn waarin het zelfbewustzijn ontbreekt. Het laatste schilderij wat ik tot nu toe heb heeft als titel “Intentie”. Hierin visualiseer ik dat je zelf iets kan doen (massage) om rust te brengen in de vele prikkels van je gedachten stromen. 

 

Als je mijn hele scriptie wil lezen dan kan dat op mijn blog: www.mthiescheffer.wordpress.com. https://mthiescheffer.files.wordpress.com/2010/06/100526-scriptie.pdf